Nieuws

Agenda

Foto's

Artikelen

Ringmaten

Info

 

Dierlijk voedsel voor onze vogels

Verreweg de meeste vogelliefhebbers houden zaadetende vogels. In het vogelrijk zien we echter ook soorten die volledig vleeseter zijn; denk aan gieren, roofvogels als valken en buizerds, uilen en dergelijke. Waarbij we nog weer onderscheid kunnen maken tussen aaseters en liefhebbers van levende prooidieren. Maar vergeet ook meesjes en het merendeel van de andere kleine zangvogels niet. Sommige van deze soorten eten in de winter weliswaar pindaas, zaden en bessen, maar ze hebben toch echt liever (larven van) insecten.

Er zijn ook vogelliefhebbers die zich bezig houden met het houden en de kweek van zogenoemde vruchten- en insecteneters. Het is een bewerkelijker tak van sport dan het houden van zaadeters, onder meer vanwege hun dunnere ontlasting. De insecten die verstrekt worden zijn voornamelijk de larven van de meeltor en van de Buffalo kever, pinkies en krekels. Toch zijn er onder onze zaadeters ook vogels die insecten zeker niet versmaden. Sterker nog: om met succes jongen groot te krijgen van bijvoorbeeld goudvinken, is dierlijk voedsel welhaast noodzakelijk, bij voorkeur in de vorm van levende insecten. Met zaden en groen alleen kom je niet aan de hoeveelheid eiwitten die noodzakelijk is voor de snelle groei en gezondheid van de jongen.

Eiwitten zijn niet alleen belangrijk tijdens de groei van de jonge vogels, denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van vleugelspieren, maar ook voor de instandhouding van het volgroeide lichaam. Ze zijn o.a. een belangrijk bestanddeel van bloed, het belangrijkste transportmiddel in het lichaam. Eiwitten zijn opgebouwd uit zogenaamde aminozuren. Het is een beetje te vergelijken met een toren van Lego steentjes. De toren is het eiwit, de afzonderlijke steentjes om de toren te bouwen zijn de aminozuren. Vogels (maar ook mensen) gebruiken een 20-tal verschillende aminozuren om alle noodzakelijke eiwitten op te bouwen. Van deze 20 zijn er een 8-tal noodzakelijke ofwel essentieele aminozuren. Deze kunnen onze vogels of wij niet zelf aanmaken en moeten dus via de voeding worden opgenomen. Een tekort aan deze essentieele aminozuren in het lichaam leidt tot gebreksziekten.

Er zijn zoogdieren en ook vogels die echt geen dierlijk voer tot zich nemen. Koeien, duiven, lood- en zilverbekjes bijvoorbeeld. Weliswaar komt de aminozuursamenstelling van de eiwitten in vlees en vis en (veel) insecten beter overeen met dat wat we (of de vogels) nodig hebben, dan de plantaardige eiwitten in bijvoorbeeld zaden. Toch redden sommige soorten het met louter plantaardig eiwit. Belangrijke voordeel van dierlijk t.o.v. plantaardig voer is dat de inhoud van een dierlijke cel (en dus het eiwit) veel makkelijker toegankelijk is. Plantencellen hebben een celwand die moeilijk is af te breken om bij de inhoud van de cel te komen. Dierlijke cellen hebben slechts een vetachtig membraan.

Granen bevatten gemiddeld circa 12 procent eiwit. In eivoer voor kanaries zit normaal gesproken 16 tot 18 procent eiwit. Dit percentage wordt bereikt door toevoeging van gedroogde eieren. In eivoer voor tropische vogels zitten daarnaast vaak gedroogde insecten toegevoegd om essentieele aminozuren te leveren. Ik heb zo mijn twijfels of deze insecten wel door mijn kleine tropische vogels worden gegeten. Veel liever eten ze levende Buffalo wormpjes. Een aanvaardbaar alternatief en wat makkelijker in gebruik zijn diepvries Buffalo wormpjes en/of pinkies uit de diepvries. Voor wat grotere (tropische) vogels, denk aan het formaat groenlingen, goudvinken e.d. zijn meelwormen ook prima bruikbaar. Niet uit te sluiten valt dat vogels in een buitenvoliere insecten in de vlucht pakken en de takken van struiken afstruinen. Voor de nog grotere vogels zijn er de relatief dure morio wormen, treksprinkhanen en eventueel krekels.

Nog makkelijker in het gebruik is insectenpatee, als bijvoer. Het eiwitpercentage is circa 22 procent. Het is verkrijgbaar in verschillende merken. De goedkopere merken bevatten overwegend vlo-kreeftjes en wat gedroogde meelwormen. Duurdere merken (Klaus, Orlux) bevatten van alles en het percentage insecten is hoger dan bij de goedkopere merken. Toch red je het waarschijnlijk niet om jonge goudvinken, putters e.d. alleen met eivoer en met gedroogde insecten groot te krijgen, zelfs al zitten daar dierlijke eiwitten in en zijn alle noodzakelijke aminozuren aanwezig. De combinatie met levende of diepvriesinsecten biedt meer kans van slagen. Opvallend is ook dat zaadeters als bijvoorbeeld blauwfazantjes, wanneer ze jongen hebben, veel feller zijn op het bemachtigen van insecten dan buiten het kweekseizoen.


Sommige dierenspeciaalzaken verkopen diepvries insecten

Bij zoogdieren is aangetoond dat in de eerste moedermelk (de biest) stofjes zitten die belangrijk zijn voor het opbouwen van weerstand bij de jongen. Deze stofjes, met name de antilichamen worden bij vogels alleen door de pop in het ei afgezet en daar later uit de dooier door het kuiken opgenomen. De dooier wordt vrij kort voor het uitkomen van het ei door het jong via de navelstreng opgezogen. Bij een pasgeboren jong met een lichte huid is de dooier nog goed zichtbaar. Overigens is het verstrekken van melk aan vogels niet voor de hand liggend, ook al bevat melk dierlijk eiwit. In melk zit namelijk de suiker lactose. Zeker de zaadeters kunnen met lactose niet goed uit de voeten; het kan leiden tot diarree.

De inname van insecten kan het gedrag van de vogels veranderen. Het is bekend dat iets teveel verstrekken van met name meelwormen de drift van de mannetjes zo kan stimuleren dat ze achter de pop aan blijven jagen en dat uiteindelijk de jongen in het nest in de steek gelaten worden. Het is een beetje balanceren. Als vuistregel voor Buffalo wormpjes kun je aanhouden: 5 a 10 stuks per vogel per dag. Als er meerdere soorten vogels in het hok zitten, verdeel de wormpjes dan over meerdere bakjes, zodat niet alles voor een en dezelfde vogel is. Pinkies zouden naar verluidt niet die verhoogde drift geven. In optimale hoeveelheden verstrekt, zou inname van levend voer de voerdrang kunnen stimuleren.

Zilverbekjes talen niet naar levende wormpjes en zijn vaak ook niet bijster dol op eivoer. Maar met een voldoende gevarieerd zaadmengsel lukt het hen toch alle voor hen essentieele aminozuren binnen te krijgen. Kanaries zijn ook niet direct fel op levende insecten, daarentegen wel op eivoer. Levende Buffalo wormpjes en meelwormen zijn niet in alle dierenspeciaalzaken te koop. Sommige winkels voeren ze als seizoensartikel, in het kweekseizoen. Je kunt levende wormpjes enkele weken goed houden. Dat hangt wel een beetje af van hoe vers ze zijn op het moment van aankoop. Bewaar ze op kamertemperatuur en niet te dik op elkaar zodat de wormpjes op de bodem niet stikken, hooguit 1 centimeter dik. Realiseer je wel dat als je levende wormpjes aanschaft, je als het ware nieuwe huisdieren aankoopt en net als ieder ander huisdier hebben ook deze wormen verzorging nodig. Vocht kan verstrekt worden via wortelschijfjes, (aard)appelschillen e.d. Zorg dat het niet te nat wordt, er kan gemakkelijk rotting optreden. Daarnaast hebben de wormpjes ook voeding nodig en dit biedt een goede kans om de wormpjes als het ware op te laden met eiwitrijk voer, dat uw vogels normaal gesproken niet zouden eten. Immers dat voedsel zit dan in de darmen van de wormpjes ten tijde van verstrekking en komt dus ook in de vogel terecht. Denk hierbij bijv. aan kipkuikenopfokkorrel of -meel (relatief goedkoop en zeer eiwitrijk). Maar eivoer kan ook. Wat u ook doet, zorg in ieder geval voor voeding, al is het maar brood, want hongerende wormpjes hebben lege darmen, gebruiken hun eigen eiwitten om te overleven en voegen dus uiteindelijk weinig toe aan de daadwerkelijke voedingsbalans. Diepvries pinkies en Buffalo wormen zijn in deze dan zeker een te overwegen alternatief.

Aan sommige eivoeders is een zogenaamd probioticum toegevoegd; levende micro-organismen (meestal bacterien) die helpen het natuurlijke evenwicht tussen de verschillende bacterien in de darm te verbeteren. Het effect is meestal moeilijk aantoonbaar, verwacht geen wonderen.

We hebben het nog niet gehad over kromsnavels. Hoewel sommige soorten, zoals bijvoorbeeld hoornparkieten, insecten zeker niet versmaden, is er in het algemeen geen noodzaak om aan parkietachtigen extra dierlijk voedsel te verstrekken.

Hoezo?

Welke?

Waar?

Wanneer?

Wat kost het?

Wat levert 't op?